We spraken tal van marathondeelnemers en -toeschouwers en overal hoorden we soortgelijke verhalen. “Iedere keer als ik bij een marathon ga kijken, moet ik huilen”, vertelt Nathalie Heider, die vaak gaat kijken, omdat ze iemand kent die marathons loopt. “Bij het begin, dat moment dat iedereen de verwachting, de opwinding, de concentratie en de zenuwen van de hardlopers begint te voelen. En dan bij de finish: de euforie, de opluchting, hoe trots de hardlopers zijn. Meestal hebben ze ook geen telefoon bij zich. Dan is het prachtig om te zien hoe iedereen een beetje paniekerig elkaar probeert te vinden, maar dan nog enthousiaster wordt als ze elkaar spotten.”
Een andere toeschouwer, Alice Romeril, ging in eerste instantie bij marathons kijken om een vriendin te steunen. Volgens haar was het “veel minder passief dan ik me in eerste instantie had voorgesteld”. Ze herinnert zich nog heel goed wanneer ze voor het eerst de marathontranen voelde opwellen. “Toen we in het gedrang tussen de supporters stonden, hoorde ik namen die werden geroepen en ving ik gesprekken op tussen vreemden over waarom hun vrienden of familieleden liepen, en toen klikte er iets”, legt ze uit. “Het was alsof iedereen had besloten om zich vandaag van hun beste kant te laten zien, daar staand met hun fleecetruien, zakjes Haribosnoepjes en A4-spandoeken. Met honderden waren ze, kleine gezinnen en trotse ouders met camera’s. Ik draaide me om naar mijn metgezel, we hadden allebei natte gezichten en gaven elkaar een dikke knuffel.”